Verjaringstermijn in asbestzaken

Vorderingen van asbestslachtoffers verjaren na 30 jaar na de gebeurtenis waardoor de asbestblootstelling is veroorzaakt . De verjaringstermijn kwam onlangs door een arrest van het Gerechtshof Arnhem nogmaals in de publiciteit.

In de media werd ten onrechte gesuggereerd dat de verjaringstermijn van 30 jaar verlengd is. Het ging in dit arrest om een vrouw bij wie op 58 jarige leeftijd in 2004 de diagnose asbestkanker werd gesteld. Vier  maanden na de diagnose is zij overleden. De vrouw heeft in haar jeugd, in ieder geval tot 1969, het erf bij de woning van haar ouders bijna wekelijks aangeveegd. Dat erf was verhard met asbesthoudend afvalmateriaal afkomstig van Eternit.

De echtgenoot van de vrouw heeft Eternit aansprakelijk gesteld en heeft onder andere smartengeld gevorderd. De nabestaande had zijn vordering op 3 gronden gebaseerd. 2 ervan werden afgewezen omdat sprake was van verjaring. Er was namelijk meer dan 30 jaar verstreken tussen de gebeurtenis en de schade.

Eén grondslag slaagde echter wel, en dat is wel opzienbarend. Het Gerechtshof oordeelde namelijk dat Eternit al in 1967 wist of had moeten weten dat ook dit soort gebruik van asbest schadelijke fatale gevolgen kan hebben. Eternit had een algemene waarschuwing moeten doen uitgaan aan gebruikers  van asbesthoudend materiaal. Dat heeft Eternit echter niet gedaan. Het Gerechtshof acht het schenden van deze waarschuwingsplicht onrechtmatig. Deze onrechtmatige daad is nog niet verjaard, omdat de waarschuwingsplicht pas vanaf 1967 actueel werd en ook na die tijd heeft voortgeduurd.

De echtgenoot van de overledene kan aanspraak maken op het smartengeld dat zijn overleden vrouw al bij Eternit had gevorderd. Dat recht is namelijk onder algemene titel op hem overgegaan.

M. Claase