Vervangen van vast personeel door ZZP-ers is niet zonder risico

Met name in de bouwsector komt het voor dat werkgevers hun vast personeel vervangen door zzp-ers. Dat is niet zonder risico.

Als de werkgever de arbeidsovereenkomsten van zijn vast personeel wil opzeggen dan zal hij het UWV moeten overtuigen van de noodzaak van dat ontslag. Het UWV is in dit soort gevallen kritisch en weigert soms een ontslagvergunning af te geven.

 Als het UWV wel een vergunning afgeeft, kan de werknemer stellen dat het ontslag kennelijk onredelijk is en vorderen dat de werkgever een schadevergoeding betaalt.

Zeven werknemers die met toestemming van het UWV waren ontslagen en waren vervangen door ZZP-ers, vorderden onlangs bij de kantonrechter van Den Bosch een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.

De werkgever kon niet aantonen dat hij op zijn bedrijfskosten bespaarde door vast personeel te vervangen door ZZP-ers. In zijn uitspraak (JAR 2014, 156) nam de kantonrechter vervolgens wel heel grote stappen. Hij oordeelde dat het niet kunnen aantonen van deze besparingen de werkgever schadeplichtig maakte. De rechter stelde voor alle werknemers exact dezelfde schaderegeling vast. De werkgever moest hen voor een periode gelijk aan 20% van hun diensttijd die in drie fasen werd verdeeld een aanvulling te betalen tot achtereenvolgens 100%, 90% en 80% van hun laatstverdiende salaris.

Dat is zeer opmerkelijk omdat onder invloed van de jurisprudentie van de Hoge Raad bij kennelijk onredelijk ontslag doorgaans geen abstracte, algemene schadeberekeningen worden gehanteerd. De Hoge Raad vindt namelijk dat bij kennelijk onredelijk ontslag een werknemer zijn concrete schade moet aantonen, bijvoorbeeld door aan te geven hoelang hij werkloos zal zijn en wat zijn inkomstenschade in die periode zal zijn.

De kantonrechter te Den Bosch wijkt daarvan af. Al even opmerkelijk is dat hij in zijn vonnis zelfs stelt dat het opnemen door werknemers van subjectieve elementen in hun schadeberekening zoals hun kansen op de arbeidsmarkt de schadeberekening  tot een tombola maakt. Dat gaat wel buitengewoon in tegen de heersende leer.

Toch zijn uit deze uitspraak lessen te trekken. Een werkgever die zijn vast personeel door ZZP-ers wil laten vervangen doet er goed aan om het ontslag van de werknemers goed bedrijfseconomisch te onderbouwen. De te realiseren besparing moet evident zijn. Daarnaast doet hij er goed aan de werknemers die worden ontslagen een overgangsregeling aan te bieden. De door de kantonrechter van Den Bosch opgestelde overgangsregeling geeft daarvoor een mooi handvat.   

Peter Pijpelink