Werknemer krijgt bedenktijd bij het sluiten van beëindigingsovereenkomst

Het wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid is op 18 februari jl. door de Tweede Kamer aangenomen. Thans lig het wetsvoorstel ter behandeling voor bij de Eerste Kamer. Wordt het wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer aangenomen, dan treedt de Wet Werk en Zekerheid naar verwachting met ingang van 1 juli 2015 in werking.

Een wijze waarop een vast dienstverband kan worden beëindigd, is door het sluiten van een beëindigingsovereenkomst tussen werkgever en werknemer, ook wel een beëindiging met wederzijds goedvinden genoemd.

In het wetsvoorstel is opgenomen dat een werknemer die met zijn werkgever een dergelijke overeenkomst tot beëindiging van zijn dienstverband heeft gesloten, een bedenktermijn wordt geboden. Het voorgestelde artikel betreft artikel 7:670 b BW. De werknemer wordt na ondertekening de mogelijkheid geboden om de overeenkomst binnen 14 dagen buitengerechtelijk te ontbinden. Daarvoor hoeft de werknemer geen reden op te geven. Hiertoe is slechts een schriftelijke verklaring van de werknemer nodig.

Met deze bepaling omtrent een bedenktermijn wordt aangesloten bij de huidige lijn in de jurisprudentie. Het is inmiddels vaste rechtspraak dat verklaringen en/of gedragingen van een werknemer duidelijk en ondubbelzinnig blijk moet geven van instemming met de beëindiging van het dienstverband. Dat mag dus niet te snel worden aangenomen.

Wat is de gedachte daarachter? De rechter – en thans dus ook de wetgever – zien aanleiding voor een compensatie voor de werknemer van de ongelijkheid in het arbeidsrecht. Deze ongelijkheidscompensatie wordt gevonden in een wettelijke bedenktermijn voor de werknemer.

Een vaste baan is vaak de belangrijkste bron van inkomsten. Werknemers hebben groot belang bij het behoud van deze baan en daarmee het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst, zo wordt overwogen in de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel.

De werknemer zal door het invoeren van een bedenktermijn, niet te licht instemmen met de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Door middel van de termijn van 14 dagen krijgt hij voldoende gelegenheid om zich te beraden. Daarnaast geeft dit de werknemer de tijd om juridisch advies in te winnen.

Let wel, de bedenktermijn van 14 dagen is slechts van toepassing wanneer de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk door een beëindigingsovereenkomst wordt beëindigd. De Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel benadrukt nog eens dat wanneer de arbeidsovereenkomst bijvoorbeeld door de kantonrechter in een ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW wordt ontbonden en werkgever en werknemer een aanvullende overeenkomst sluiten voor de ‘losse eindjes’, op deze overeenkomst de bedenktermijn niet van toepassing is.

De bedenktermijn is evenmin van toepassing in de situatie dat de werknemer gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid de beëindigingsovereenkomst te ontbinden en er voorts binnen zes maanden opnieuw een beëindigingsovereenkomst wordt gesloten. Dan geldt de bedenktijd niet opnieuw.

Met deze bepaling wordt voorkomen dat een werknemer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst eindeloos kan rekken door overeengekomen beëindigingovereenkomsten steeds te ontbinden. De Nota van Wijziging d.d. 3 februari 2014 geeft aan dat een nieuwe bedenktijd ook niet nodig is. Immers, de werknemer is reeds bij het aangaan van de eerdere overeenkomst in de gelegenheid gesteld om zich nader te beraden en juridisch advies in te winnen.

Overigens dient de werkgever de bedenktermijn uitdrukkelijk in de beëindigingsovereenkomst op te nemen. Er dient dus sprake te zijn van een bepaling dat de werknemer de overeenkomst binnen veertien dagen zonder opgaaf van reden kan ontbinden. Laat de werkgever na een dergelijke bepaling op te nemen, dan wordt de termijn waarbinnen de werknemer zich zonder opgaaf van redenen kan bedenken, van rechtswege verlengd tot drie weken.

Treedt de Wet Werk en Zekerheid in werking, let dan als werkgever goed op de formulering van beëindigingsovereenkomsten. Let als werknemer goed op de mogelijkheid om een eenmaal gesloten overeenkomst binnen de bedenktermijn buitengerechtelijk te ontbinden.

Willemijn Spa-Brinkhuis

April 2014