Bewijsproblematiek bij acquisitiefraude

Dagelijks worden ondernemers, stichtingen en overheden het slachtoffer van acquisitiefraude. Acquisitiefraude kan diverse vormen aannemen. Het overgrote deel betreft het aanbod om een advertentie of naamsvermelding in een bedrijvengids of op internet te plaatsen. Ondernemers worden hierbij misleid met het doel hen een contract te laten tekenen waaruit een betalingsverplichting ontstaat. Ook de ongevraagd en zonder juridische basis toegestuurde facturen, de zogenoemde spooknota’s, vallen onder de noemer acquisitiefraude.

Omdat de bewijsbaarheid van het strafbare karakter van acquisitiefraude binnen het huidige strafrechtelijke kader een probleem vormt, zijn de meeste ondernemers afhankelijk van het oordeel van de civiele rechter. Het is dan uiteraard wel noodzakelijk dat een gedupeerde ondernemer hiertoe voldoende civielrechtelijke mogelijkheden heeft. Op dit moment komen drie rechtsmiddelen daadwerkelijk in aanmerking voor gedupeerde ondernemers: een vordering uit bedrog, dwaling en/of wanprestatie. Bij deze mogelijkheden vormt onder meer de bewijsbaarheid van acquisitiefraude een probleem en daardoor schieten de civielrechtelijke mogelijkheden tekort.

Acquisitie is niet alleen een civielrechtelijk verschijnsel. Het is ook een specifieke vorm van financieel-economische criminaliteit, waarbij op geraffineerde wijze misbruik wordt gemaakt van het vertrouwen in het handelsverkeer met als doel bevoordeling ten koste van een ander. Het delict is als zodanig echter niet gedefinieerd in het Wetboek van Strafrecht; evenmin is het opgenomen in een delictsomschrijving. Momenteel ligt er daarom een voorstel van wet klaar in verband met het tegengaan van acquisitiefraude door het doen van misleidende mededelingen jegens diegenen die handelen in de uitoefening van hun beroep, bedrijf of organisatie en wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de strafbaarstelling van acquisitiefraude.

De ernst van de problematiek vraagt om wettelijke maatregelen die de aanpak en bestrijding van acquisitiefraude helpen te verbeteren, aldus initiatiefnemers Gesthuizen en Van Oosten. Zij stellen voor om zowel civielrechtelijke wijzigingen als strafrechtelijke wijzigingen aan te brengen. Gesthuizen en Van Oosten maken ten aanzien van de strafrechtelijke wijziging de keuze een zelfstandig strafrechtelijk begrip ‘acquisitiefraude’ relatief algemeen te formuleren. Het verstoppen van de essentie van een toegestuurd formulier wordt door het strafrechtelijk artikel strafbaar, omdat hierdoor ten aanzien van de aard van het voorstel een verkeerde indruk wordt gewekt, waardoor de gedupeerde een overeenkomst sluit die hij anders niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Een onduidelijke opmaak die ten aanzien van de aard, duur of prijs van het aanbod een verkeerde indruk geeft, wordt hierdoor eveneens strafbaar. Zodoende kunnen essentiële zaken niet langer worden weggestopt in de kleine letters.

Het nieuwe artikel zal worden gekwalificeerd als misdrijf. Aan de keuze om van het feit een misdrijf en geen overtreding te maken, liggen meerdere redenen ten grondslag. Ten eerste zou een overtredingstelling in de opvatting van de initiatiefnemers onvoldoende recht doen aan de ernst van het delict. Ten tweede zijn medeplichtigheid aan en poging tot een strafbaar feit enkel bij misdrijven strafbaar. Een ander belangrijk argument is dat de kwalificatie ‘misdrijf’ het Openbaar Ministerie de mogelijkheid biedt om specifieke dwangmiddelen in te zetten.

Wanneer de wijzigingen uit dit initiatiefwetsvoorstel ingaan, is nog niet bekend.

17 september 2013