De geschonken woning en de huwelijksgemeenschap

Het gerechtshof Arnhem heeft in een op 11 april jl. gepubliceerde uitspraak geoordeeld dat de verkoopopbrengst van een woning die een man van zijn ouders geschonken heeft gekregen, buiten de huwelijksgemeenschap valt wanneer de man en zijn vrouw gaan scheiden.

De rechtbank had eerder nog het tegenovergestelde geoordeeld, maar daar zet het hof dus een streep doorheen. Het hof past de leer van de zaaksvervanging toe.

In het onderhavige geval waren partijen in gemeenschap van goederen gehuwd. De ouders van de man hebben twee appartementen aan de man en zijn zussen verkocht en geleverd, onder voorbehoud van een levenslang zakelijk recht van vruchtgebruik. In dezelfde akte is de koopsom omgezet in een geldlening en vervolgens hebben de ouders de vordering op de man kwijtgescholden onder toepassing van een uitsluitingsclausule. De man en zijn zussen hebben de appartementen enige tijd later verkocht en de man heeft de verkoopopbrengst aan zijn ouders geleend. Nu de man en de vrouw gaan scheiden, is tussen hen in geschil of de vordering van de man op zijn ouders tot de huwelijksgemeenschap behoort.

Het hof oordeelt daarover dat de overdracht van de appartementen en de kwijtschelding van de koopsom als één met elkaar samenhangend geheel moet worden beschouwd. De uitsluitingsclausule heeft daarom ook betrekking op het aandeel van de man in de appartementen. Om te beoordelen of de vordering op de ouders in de huwelijksgemeenschap valt, past het hof het leerstuk van de zaaksvervanging toe. Doordat de appartementen niet in de huwelijksgemeenschap vallen, valt na verkoop ook de opbrengst niet in de huwelijksgemeenschap en valt de daarvoor in de plaats getreden vordering op de ouders ook niet in de huwelijksgemeenschap.

16 mei 2013