Bij welke hoogte van het loon is er sprake van dienstbetrekking?

De Hoge Raad heeft zich recentelijk uitgesproken over de vraag bij welke hoogte van het loon er gesproken kan worden van een dienstverband (HR 15 maart 2013, LJN: BY6888).

In bovengenoemde zaak ging het om een man welke sinds zijn 21-jarige leeftijd volledig arbeidsongeschikt is verklaard en welke sindsdien een uitkering heeft ontvangen. Hij werkte echter wel voor een gering bedrag, namelijk voor €0,80 per uur, bij de supermarkt.

De werknemer had bij het UWV een vervoersvoorziening aangevraagd. Deze is echter door het UWV afgewezen aangezien zij van mening was dat er tussen de supermarkt en de werknemer geen dienstbetrekking bestond, welke wel vereist is om voor een dergelijke voorziening in aanmerking te komen.

De Centrale Raad van Beroep heeft het UWV in het gelijk gesteld. De werknemer is echter naar de Hoge Raad gegaan. De Hoge Raad had de volgende beredenering.

Van een privaatrechtelijke dienstbetrekking is sprake indien er een arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat. Dit is volgens artikel 7:610 lid 1 BW een:

“overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.”

Op grond van voornoemd artikel zijn er dus 5 voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om van een arbeidsovereenkomst te kunnen spreken:

1)   er moet een overeenkomst zijn;

2)   de werknemer moet onder het gezag van de werkgever staan;

3)   de werknemer moet arbeid verrichten;

4)   de werkgever heeft als tegenprestatie voor die arbeid een verplichting om loon te betalen;

5)   en de arbeid moet gedurende enige tijd verricht worden.

Het artikel zegt dus niets over de hoogte van het loon. De Hoge Raad oordeelde dan ook dat de verplichting van de werkgever om loon te betalen niet afhankelijk is van de hoogte van die beloning. Kortom: de hoogte van het loon is niet van belang bij het beoordelen van de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking.

28 maart 2013