Van de kantonrechtersformule naar de “hoelang-werkloos-formule”.
De kantonrechtersformule is sinds twee jaar niet meer de standaard voor het bepalen van de vergoeding waar een werknemer bij beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst eventueel ‘recht op heeft’. De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat aan de formule, buiten de ontbindingprocedures waarvoor de formule oorspronkelijk voor was bedoeld, geen betekenis meer toekomt voor het bepalen van een passende ontslagvergoeding.
Bovengenoemde roept veel vragen of bij zowel de werkgevers als de werknemer, want wat is nu redelijk om bij een ontslag ‘mee te geven’ en waar kan de werknemer op rekenen? Kortom: wanneer kan het kennelijk onredelijk worden geacht?
Eind 2012 heeft het Hugo Sinzheimer instituut van de Universiteit van Amsterdam een berekenmodule ontwikkeld. Aan de hand van deze module kan aan de hand van de leeftijd van de werknemer, de duur van zijn dienstverband, het opleidingsniveau, zijn werkvel en regio een inschatting worden gemaakt naar de te verwachten werkloosheidsduur. Het instituut is uitgegaan van statistische gegevens over de WW-uitkeringsduur van de laatste tien jaar. De module is te vinden op www.hoelangwerkloos.nl
De module wordt inmiddels ook gebruikt in de rechtspraak. Voor een recente uitspraak zie: kantonrechter Amersfoort, 30 januari 2013 (LJN:BZ1018). Het lijkt er dus op dat de module bij onderhandelingen, omtrent een passende vergoeding bij ontslag, meegenomen kan worden. Opgemerkt dient te worden dat er uiteraard altijd redenen kunnen zijn om niet uitsluitend van de statistieken uit te gaan. Alle omstandigheden van het geval dienen dan ook meegenomen te worden.