Geen ontruiming huurwoning ondanks ernstige overlast
Het is bekend dat huurder van een woonruimte vergaande bescherming genieten. Dat deze bescherming inderdaad ver gaat en wellicht in sommige gevallen té ver, illustreert deze recente uitspraak van het Gerechtshof te Den Haag.
Het ging in deze zaak om het volgende. Een vrouw huurt al sinds 1989 een woning. Haar twee zoons, die inmiddels meerderjarig zijn, wonen tot op heden ook nog in de woning. Sinds enkele jaren maakten de zoons zich schuldig aan het veroorzaken van overlast in de wijk. De jongens maakten zich onder meer schuldig aan belediging, rijden zonder rijbewijs, baldadigheid, geweldpleging, bedreiging en verzet bij aanhouding. De overlast werd met name veroorzaakt in de wijk waarin de vrouw en de zoons wonen.
In 2009 heeft de verhuurder de moeder hierop aangesproken. De verhuurder heeft daarbij aangegeven dat indien de overlast niet zou worden gestaakt, hij zich genoodzaakt zag de huurovereenkomst te laten ontbinden. De overlast hield aan zodat de verhuurder uiteindelijk naar de rechter stapte.
De kantonrechter en het hof wezen het verzoek van de verhuurder af. De kantonrechter overwoog dat de moeder zelf zich wel als een goed huurster had gedragen en dat zij daarmee aan haar verplichting uit hoofde van de huurovereenkomst had voldaan. De kantonrechter overwoog ook dat onvoldoende verband bestond tussen het overlast veroorzakende gedrag van de zoons en het gebruik van het huurhuis. De zoon misdroegen zich namelijk niet in of vanuit de woning, maar buiten in de buurt.
Het hof sloot zich aan bij de motivering van de kantonrechter. Het hof voegde hier nog aan toe dat de verhuurder niet had aangegeven welke concrete maatregelen de moeder had moeten nemen om de overlast een halt toe te roepen. De moeder had namelijk al hulp gevraagd bij zowel de politie als bij Jeugdzorg, wat niet tot een oplossing heeft geleid. De moeder gaf aan dat ze te weinig invloed op de zoon had voor wat hun gedrag op straat betreft. Ze gaf bovendien toe dat het gedrag van de zoons ernstig was en maatschappelijk onaanvaardbaar.
Het hof was dan ook met de kantonrechter van mening dat het te ver zou gaan om de huurovereenkomst van de moeder te ontbinden omdat zij het gedrag van haar zoons onvoldoende onder controle had. Ontbinding van de huurovereenkomst was om die reden niet gerechtvaardigd.
De uitspraak van het hof kunt u hier nalezen.