Nieuwe wijze berekenen vergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag?
Als een werkgever het dienstverband met een werknemer wenst te beëindigen dan zal hij, behoudens de situatie van een ontslag op staande voet, in eerste instantie trachten in onderling overleg met de werknemer een regeling te treffen. Als dit niet lukt dan heeft de werkgever de keus om bij de kantonrechter een verzoek in te dienen strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, of hij kan zich wenden tot het UWV met het verzoek om een ontslagvergunning af te geven.
Beide procedures zijn fundamenteel anders van aard. In het kader van deze bijdrage gaat het te ver om alle verschillen te behandelen.
Eén verschil is echter dat de kantonrechter een vergoeding kan toekennen. Deze vergoeding is dan meestal gebaseerd op de zogenaamde kantonrechtersformule. Deze formule is bedacht door de ‘Kring van kantonrechters’. De formule komt in essentie neer of het volgende:
A (aantal dienstjaren) x B (bruto loon) x C (correctiefactor) = vergoeding.
Indien het UWV aan de werkgever een ontslagvergunning verstrekt dan kan de werkgever de arbeidsovereenkomst met de werknemer opzeggen. Het UWV kan geen vergoeding toekennen aan de werknemer. Als de werknemer een vergoeding wenst dan zal hij zich moeten wenden tot de kantonrechter. De basis voor de vordering van de werknemer is dat de beëindiging van het dienstverband kennelijk onredelijk is. Door de Hoge Raad is bepaald dat de kantonrechtersformule niet van toepassing is bij een procedure kennelijk onredelijk ontslag. In de praktijk is het zo dat vergoedingen bij een kennelijk onredelijk ontslag veel lager liggen, als er al een vergoeding wordt toegekend (!), dan in de procedure waarin de kantonrechtersformule van toepassing is.
Al een tijd worstelt de rechtspraak over het antwoord op de vraag of er een formule kan worden opgesteld voor de procedure kennelijk onredelijk ontslag. Inmiddels is het zo dat de Kring voor kantonrechters probeert om in breed overleg de ontslagvergoedingen in beide procedures meer op één lijn te brengen. Er is een ‘denkmodel’ opgesteld dat mogelijk door de Kring van kantonrechters gebruikt kan worden voor het model voor de vergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag:
vergoeding=schade x toerekening + immateriële schade – de getroffen voorziening.
Het is nog onduidelijk of deze formule daadwerkelijk zal worden ingevoerd. Op dit moment is het onduidelijkheid troef. Hetgeen het moeilijk maakt om zowel werkgevers als werknemers te adviseren in zaken als deze. Het zou goed zijn als aan deze onduidelijkheid een einde wordt gemaakt.