Verhaal van schulden bij einde huwelijk
Onlangs is artikel 1:102 van het Burgerlijk Wetboek gewijzigd. Dit artikel behelst de regeling met betrekking tot aansprakelijkheid voor schulden die tijdens het huwelijk zijn ontstaan. Wat is er nu precies veranderd en waarom?
Voor 1 januari 2012 kon een schuldeiser die een vordering had op één van de echtgenoten, ook voor de helft verhalen op de ex-echtgenoot die geen contractspartij was. Het ging hierbij om gevallen waarbij partijen in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Deze regeling was gebaseerd op het feit dat tijdens het huwelijk verhaal op het gehele gemeenschapsvermogen mogelijk is, dus ook voor schulden die slechts door één van de echtgenoten zijn aangegaan.
Bij het einde van het huwelijk wordt deze gemeenschap verdeeld, de wetgever achtte het daarbij redelijk dat de “echtgenoot- niet schuldenaar” dan voor vijftig procent aansprakelijk werd voor de schuld. Het kwam erop neer dat men van mening was dat wanneer de helft van de bezittingen meenam, je ook de helft van de schulden voor je rekening diende te nemen.
In veel gevallen bleek dit echter tot onredelijke situaties te leiden. Er bestond namelijk geen enkel verband tussen waarde van de te verdelen bezittingen en de hoogte van de schulden. Dit kon er bijvoorbeeld toe leiden dat wanneer bij de echtscheiding de totale waarde van de bezittingen € 20.000,– was en de man een schuld had van € 80.000,–, de vrouw € 10.000,– aan bezittingen meekreeg maar ook een schuld van € 40.000,–, waar zij in juridisch opzicht geen enkele rol had.
Ook de wetgever heeft deze gevolgen onwenselijk geacht en om die reden is de wet op dit punt per 1 januari 2012 gewijzigd. Het blijft zo dat echtgenoten na ontbinding van een huwelijk (in gemeenschap van goederen) hoofdelijk en voor het geheel aansprakelijk zijn voor schulden waarvoor zij ook voor de ontbinding van het huwelijk aansprakelijk waren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om geldleningen waarvoor beide partijen hebben getekend. De wet bepaalt nu dat de andere echtgenoot voor die schulden ook voor het geheel aansprakelijk is, maar tegelijkertijd wordt dit beperkt. Voor die specifieke schulden kan de schuldeiser alleen nog verhaal zoeken op datgene dat de echtgenoot uit de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap heeft meegekregen. In het bovenstaande voorbeeld zou dit tot gevolg hebben dat de vrouw slechts voor € 10.000,– kan worden aangesproken aangezien dit de waarde is van de bezittingen die zij na de echtscheiding toebedeeld heeft gekregen.
In de praktijk zal het daarom bijzonder lastig worden om nog verhaal te zoeken op de andere echtgenoot na echtscheiding. Bij een echtscheiding is het voor buitenstander zeker niet eenvoudig om te beoordelen welke zaken “uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap zijn verkregen”. Ook als een bepaalde zaak bijvoorbeeld na de echtscheiding wordt vervangen, dan kan op de nieuwe zaak niet worden verhaald. De nieuwe regeling heeft alleen betrekking op echtscheidingen van na 1 januari 2012.