Instemming ontslag tijdens ziekte: geen benadelingshandeling

Een werknemer mag tijdens ziekte niet zomaar instemmen met de beëindiging van zijn dienstverband. Althans, hij mag dat wel, maar hij loopt dan een niet gering risico dat hij niet in aanmerking komt voor een Ziektewetuitkering. Instemmen met beëindiging van een dienstverband bij ziekte wordt namelijk meestal beschouwd als een zogenaamde ‘benadelingshandeling’ waardoor het recht op een uitkering vervalt.


Dat is ook zo als de reden van de beëindiging van het dienstverband is gelegen in bedrijfseconomische redenen. Een werknemer die zich geconfronteerd ziet met het feit dat hij geen uitkering krijgt, zal vaak weer bij zijn (oud) werkgever aankloppen om hem aansprakelijk te stellen voor dit inkomensverlies.

Hierdoor doen werkgevers er verstandig aan het dienstverband met een zieke werknemer via de kantonrechter beëindigd te krijgen. De kantonrechter oordeelt namelijk of het ontslag verband houdt met de ziekte. Als dat niet het geval is, kan het dienstverband worden beëindigd en heeft de werknemer recht op een uitkering.

Op 4 april jl. oordeelde de Centrale Raad van Beroep echter dat een werknemer die tijdens zijn ziekte had ingestemd met zijn ontslag, wel voor een uitkering in aanmerking kwam. De reden hiervoor was dat de vakbonden hadden ingestemd met een sociaal plan, de bewuste werknemer op grond van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag in aanmerking kwam en er een ontslagvergoeding was toegekend. Volgens de Centrale Raad zou in dit geval – indien de werkgever via de kantonrechter het dienstverband had doen eindigen – de kantonrechter het ontbindingsverzoek ook toegekend hebben.

De Centrale Raad was dan ook van mening dat er geen sprake was van een benadelingshandeling en de werknemer recht had op een uitkering. U kunt de uitspraak hier nalezen.