Ontslagrecht vereenvoudigd
De arbeidsmarkt zal worden hervormd, dit naar aanleiding van de voorstellen van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De hoofdlijnen zijn neergelegd in een notitie, welke wordt gezien als een aanzet voor een brede discussie over noodzakelijke hervormingen van de arbeidsmarkt.
Deze zogenaamde hoofdlijnennotitie is een uitwerking van de afspraken over ontslag en WW die de Tweede Kamerfracties van VVD, CDA, D66, Groenlinks en ChristenUnie hebben gemaakt in het begrotingsakkoord 2013.
Met welke hervormingen zal men in de praktijk te maken krijgen?
Er komt één route voor het ontslaan van werknemers. Het huidige ontslagstelsel kent nog twee verschillende routes (via het UWV en via de kantonrechter). De overheid is van mening dat dit onnodig ingewikkeld is en dat het daarnaast onwenselijk is aangezien deze ‘routes’ in gelijke gevallen tot ongelijke uitkomsten kunnen leiden. In het nieuwe stelsel zal een werkgever een werknemer mogen ontslaan zonder toetsing vooraf. De opzegtermijn van werkgevers en werknemers om een contract te kunnen beëindigen, zal voor iedereen twee maanden worden. Wel moet het ontslag door de werkgever goed worden gemotiveerd.
Er zal een ‘hoorprocedure’ moeten worden gevolgd inhoudende dat de werkgever het ontslag aan de werknemer moet aankondigen en dat de werknemer hier vervolgens op moet kunnen reageren. Als de werknemer het niet eens is met het ontslag dan kan hij of zij naar de rechter stappen. Overigens gaat het kabinet er hierbij van uit dat werkgevers en werknemers zich zullen inspannen om de hoorprocedure zodanig zorgvuldig te voeren dat een onnodige gang naar de rechter wordt voorkomen.
De werkgever dienst de kosten te dragen van de eerste periode werkloosheid van ontslagen werknemers (met zowel tijdelijke als vaste contracten) tot maximaal zes maanden. De extra kosten voor werkgevers worden gecompenseerd door lagere ontslagkosten. De gedachte hier achter is dat dit werkgevers moet motiveren om werknemers te helpen bij het snel vinden van nieuw werk.
Tenslotte krijgen werknemers vanaf 2014 bij ontslag een zogenaamd ‘transitiebudget’. Dit bestaat uit een kwart maandsalaris per gewerkt jaar, met een maximum van een half jaarsalaris. Het transitiebudget komt in de plaats van de huidige ontslagvergoeding (die door de kantonrechter wordt bepaald en die doorgaans hoger uitvalt) en zal in beginsel gelden voor zowel vaste als tijdelijke werknemers. De huidige ontslagvergoeding via de kantonrechter maakt het duur om werknemers te ontslaan waardoor de doorstroming van werknemers naar ander werk wordt tegengehouden. Het transitiebudget moet hier verandering in brengen. Het kabinet wil werkgevers en werknemers stimuleren om zowel tijdens als na afloop van een baan te investeren in scholing. Er zal nog bekeken worden of een mogelijkheid zal worden gecreëerd om voor werknemers met een tijdelijk contract de recent gemaakte scholingskosten te verrekenen met het transitiebudget.