ZZP-ers opgelet: Handhaving Wet DBA voorlopig uitgesteld

Op 1 mei 2016 is de Wet DBA (Deregulering beoordeling arbeidsrelaties) in werking getreden. Met de komst van de Wet DBA is de Verklaring arbeidsrelatie (‘VAR’) afgeschaft en zijn daar modelovereenkomsten voor in de plaats gekomen.

Het doel van de Wet DBA is schijnzelfstandigheid tegengaan. Ten tijde van de VAR werkten veel opdrachtgevers samen met mensen die feitelijk beschouwd moesten worden als een werknemer maar door middel van de VAR de naam hadden zelfstandig te zijn. Onder andere loonbelastingen en premies werden op die manier niet afgedragen.

Door de invoering van de Wet DBA en de modelovereenkomsten zijn zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers verantwoordelijk voor de arbeidsrelatie die zij met elkaar aangaan. Deze relatie wordt in de overeenkomst vastgelegd en dat betekent dat in veel gevallen kritisch naar deze relatie gekeken moet worden.

Als een zzp-er (opdrachtnemer) voor een opdrachtgever gaat werken, moeten de zzp-er en zijn opdrachtgever bepalen of er al dan niet sprake is van een dienstbetrekking/loondienst. In veel gevallen is het duidelijk dat hiervan geen sprake is. In twijfelgevallen kunnen zzp-ers en hun opdrachtgevers een modelovereenkomst gebruiken. Het gebruik hiervan is echter niet verplicht.

Als de Belastingdienst achteraf vaststelt dat weliswaar volgens een modelovereenkomst is gecontracteerd, maar dat de afspraken die de zelfstandigheid van de opdrachtnemer moesten garanderen niet zijn nageleefd, dan kan de Belastingdienst stellen dat er sprake is van loondienst en handhavend optreden. De opdrachtgever moet dan alsnog loonbelasting en premies afdragen vanwege de inschakeling van de pseudo–zelfstandige opdrachtnemer.

Er is echter gebleken dat de komst van de Wet DBA voor veel onrust, onzekerheid en knelpunten heeft gezorgd bij zowel opdrachtnemers als opdrachtgevers.

Het ministerie van Financiën heeft daarom samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in oktober 2016 een meldpunt geopend waar opdrachtgevers en opdrachtnemers melding kunnen doen wanneer zij denken dat de Wet DBA onbedoelde effecten heeft. In een maand tijd zijn er ruim 1800 meldingen gedaan die thans zijn geïnventariseerd en geanalyseerd om vast te stellen wat de knelpunten zijn, waar ze zitten en wat de omvang is.  

Op grond van daarvan zijn (o.a.) de volgende bevindingen gedaan:

1.Opdrachtgevers zijn terughoudend in het inhuren van zzp-ers

Bij de VAR was alleen de zzp-er aansprakelijk als bij controle toch bleek dat er sprake was van een dienstverband. Door de Wet DBA komt er ook verantwoordelijkheid te liggen bij de opdrachtgever en krijgen ook zij veel meer dan voorheen te maken met de arbeidswetgeving.Dit is voor opdrachtgevers complex gebleken. Opdrachtgevers moeten hierin ‘ervaring opdoen’. Echter, gebleken is dat opdrachtgevers aarzelen om zzp-ers in te huren omdat ze bang zijn dat deze als werknemers zullen moeten worden aangeduid. De nodige ervaring wordt derhalve niet opgedaan. Zzp-ers blijken hierdoor opdrachten en klussen mis te lopen.

2. Het onderscheid tussen ondernemerschap en dienstbetrekking sluit niet overal aan bij de praktijk  

Het verschil tussen ‘ondernemerschap’ en ‘dienstbetrekking’ wordt bepaald door (criteria genoemd in) het BW en bijbehorende jurisprudentie. Veel opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen dit wettelijke onderscheid niet meer verenigen met hun manier van werken. Door de vrijwaring die opdrachtgevers ten tijde van de VAR hadden hebben veel opdrachtgevers zich niet verdiept in de arbeidswetgeving en de ontwikkeling op dat terrein en is gebleken dat criteria als ‘vervangbaarheid’ en ‘gezagsverhouding’ tot problemen leiden anno 2016. 

3. Opdrachtgevers ervaren de arbeidswetgeving als knellend

Opdrachtgevers stellen moeite te hebben met de inflexibiliteit die de arbeidswetgeving in hun ogen oplevert. Ze werken met arbeidskrachten waarmee ze geen dienstverband willen aangaan en die ook zelf geen dienstverband ambiëren. Echter, door de ketenbepaling in de Wet werk en zekerheid (Wwz) kúnnen ze tegen de verplichting aanlopen om wel een vast dienstverband aan te gaan.

Aanpak van de knelpunten:

Toen de Wet DBA in werking trad werd besloten dat er het eerste jaar niet handhavend door de Belastingdienst zou worden opgetreden. Het eerste jaar zou als overgangsperiode gelden. Staatssecretaris Wiebes heeft echter gelet op bovenstaande besloten om deze periode te verlengen en tot (minstens) 1 januari 2018 niet te handhaven. Enkel voor een groep evident kwaadwillenden zal de Belastingdienst wel per 1 mei 2017 starten met haar handhavingsbeleid.

In de periode tot 1 januari 2018 gaat het kabinet onderzoeken of het arbeidsrecht herijkt moet worden om beter aan te sluiten op de praktijk. Daarnaast staat het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid ervoor open om met verschillende sectoren te praten over de aanpassingen die mogelijk zijn in de Wet werk en zekerheid via cao’s of ministeriele regelingen.

De Belastingdienst blijft ondertussen opdrachtnemers en opdrachtgevers informeren over de wet DBA en de nieuwe werkwijze. De Belastingdienst gaat waar nodig een coachende rol vervullen op de werkvloer. Zo helpt de Belastingdienst opdrachtgevers en opdrachtnemers om duidelijk te krijgen wat wel en niet kan.

Concluderend kan worden gesteld dat de Wet DBA van kracht blijft. Echter, tot 1 januari 2018 zal er niet worden gehandhaafd.

Marloes de Houck

24 november 2016