Verschillende sets van algemene voorwaarden

Het komt geregeld voor dat op een overeenkomst niet één, maar twee sets algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard. Daarbij is het natuurlijk denkbaar dat deze onderling tegenstrijdige bepalingen bevatten. De vraag is dan natuurlijk: welke geldt? Na de uitspraak van de Hoge Raad op 24 april 2015 blijkt het verschil te liggen in de woorden “en” en “of”.

In de zaak Visser/Avéro in 1997 werd er verwezen naar twee sets algemene voorwaarden door gebruikmaking van het woord “of” (de zogenoemde alternatieve dubbele verwijzing). Op de facturen van Visser stond vermeld dat op de levering algemene voorwaarden X of algemene voorwaarden Y van toepassing waren, zonder dat daarbij duidelijk was in welk geval X of Y van toepassing was. De Hoge Raad oordeelde in dit geval dat geen van beide sets van toepassing waren op de overeenkomst

Maar in het arrest van 24 april 2015 oordeelde de Hoge Raad anders. Het ging in deze zaak om een leverancier van grondstoffen die leverde aan ForFarmers biomais. In de overeenkomst werd zowel verwezen naar de branchevoorwaarden als naar de eigen algemene voorwaarden van de leverancier. In de ene set van algemene voorwaarden stond dat geschillen dienden te worden opgelost door middel van arbitrage, terwijl in de andere stond dat de rechtbank bevoegd was om daarover te oordelen. Kortom, onderling tegenstrijdige bedingen.

Met een schuin oog kijkend naar het arrest Visser/Avéro zou men verwachten dat beide sets van algemene voorwaarden niet van toepassing zouden zijn. Hier beroept ForFarmers zich ook op. Maar hier gaat de Hoge Raad niet in mee en oordeelt dat de toepasselijkheid van beide sets voorwaarden is bedongen en aanvaard (de zogenoemde cumulatieve verwijzing). In de koopovereenkomst stond namelijk dat zowel de branchevoorwaarden als de eigen algemene voorwaarden van toepassing waren. Er werd hier dus gebruikt gemaakt van het woord “en”. Het gevolg hiervan is dat beide sets algemene voorwaarden van toepassing zijn.

Welk beding dan voorgaat wordt bepaald aan de hand van de Haviltex-formule. De Hoge Raad stelt dan ook: “Bij de beoordeling van hetgeen partijen in dit verband over en weer redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden en te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, kan de rechter gewicht toekennen aan onder meer de wijze waarop de desbetreffende bedingen in de overeenkomst zijn vermeld dan wel geïncorporeerd.”  Dit wil zeggen dat door middel van uitleg van de overeenkomst dient te worden vastgesteld welke van de bedingen prevaleren. Alle omstandigheden zijn hier van belang en daarbij kan, aldus de Hoge Raad, ook gekeken worden naar de wijze waarop de bedingen in de overeenkomst zijn vermeld.

In het geval van ForFarmers oordeelde de rechter dat het arbitraal beding, uit de branchevoorwaarden, prevaleerde omdat de branchevoorwaarden speciaal voor deze overeenkomst waren ingevuld. De eigen algemene voorwaarden van de leverancier werden slechts door middel van een standaardzin van toepassing verklaard.

Uit het voorgaande blijkt dus dat het niet altijd verstandig is om naar twee sets algemene voorwaarden te verwijzen. Om te voorkomen dat u voor verassingen komt te staan, kan het dus beter zijn om slechts één set van toepassing te laten verklaren.

ECLI:NL:HR:2015:1125

Anneline Nieuwenhuijse

Juli 2015