Verruiming recht op vrije advocaatkeuze

Een uitspraak van het Europese Hof heeft spraakmakende gevolgen met zich meegebracht voor het recht op vrije advocaatkeuze. In eerste instantie leek de uitspraak te zijn gericht op een strikt Belgische kwestie, maar uiteindelijk bleek dat de uitspraak wel degelijk gevolgen heeft voor de rechtsbijstandsverzekeraars in Nederland.

Over het recht op vrije advocaatkeuze wordt al lange tijd gediscussieerd tussen rechtzoekenden en verzekeraars. Al jaren is het zo geregeld dat rechtzoekenden met een rechtsbijstandsverzekering een eigen advocaat kunnen kiezen vanaf het moment dat ze in een administratieve of gerechtelijke procedure terecht komen, mits het voorval is gedekt. Het Europese Hof heeft echter in een recente uitspraak duidelijk gemaakt dat het recht op vrije advocaatkeuze al in een eerdere fase van toepassing is.

In de uitspraak licht het Europese Hof nader toe wat onder ‘gerechtelijke procedure’ moet worden verstaan. Het Europese Hof overweegt dat ‘elke fase die kan leiden tot een procedure bij een gerechtelijke instantie, zelfs een voorafgaande fase’ onder gerechtelijke procedure vallen.

Uit deze ruime uitleg volgt dat verzekerden in de voorafgaande fase aan een (eventuele) gerechtelijke procedure het recht hebben op vrije advocaatkeuze. Het Europese Hof bepaalt voorts dat het begrip ‘gerechtelijke procedure’ ook betrekking heeft op een procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling, zoals mediation, waarbij een rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn, ofwel bij het inleiden van deze procedure ofwel na afloop ervan. Dus ook dan geldt het recht op vrije advocaatkeuze.

Deze toelichting van het Europese Hof is een verduidelijking van een Europese regeling en zodoende is de uitspraak niet alleen van toepassing in België, maar ook in Nederland.

HVJ EU 14 mei 2020, ECLI:EU:C:2020:372.

31 juli 2020

Anneline Nieuwenhuijse