Verrekening bij faillissement in concernverband: Sluit een verrekeningsovereenkomst!

Artikel 53 Faillissementswet luidt als volgt:

  1. Hij die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, kan zijn schuld met zijn vordering op de gefailleerde verrekenen, indien beide zijn ontstaan vóór de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen, vóór de faillietverklaring met de gefailleerde verricht.
  2. De vordering op de gefailleerde wordt zonodig berekend naar de regels in de artikelen 130 en 131 gesteld.
  3. De curator kan geen beroep doen op artikel 136 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Een voorbeeld: A heeft goederen geleverd aan B en heeft B hiervoor een factuur gezonden voor 1.500,- euro. B heeft werkzaamheden verricht voor A en heeft A hiervoor een factuur gezonden van 2.000,- euro. Nog voordat één van facturen is betaald gaat B failliet. Er wordt een curator aangesteld die A aanspreekt op betaling van de openstaande factuur. A stelt zich op het standpunt dat hij zijn schuld aan B (de failliete boedel) verrekent met de vordering die hij heeft op B, zodat hij niet 1.500,- euro aan de boedel moet betalen maar slechts 500,- euro. A baseert zich hierbij op het bepaalde in artikel 53 FW en terecht.

Wanneer één van de vennootschappen binnen een concern failleert komt het vaak voor dat deze vennootschap vorderingen heeft op andere vennootschappen binnen het concern.

Als de andere vennootschappens schulden hebben aan de gefailleerde vennootschap dan kunnen de andere vennootschappen deze schulden verrekenen met hun vorderingen op de gefailleerde vennootschap.

Stel: holding A heeft een schuld aan dochtervennootschap B. Dochtervennootschap B heeft een schuld aan dochtervennootschap C. C heeft ook een vordering op B die veel hoger is dan de vordering van B op C. B gaat failliet. A heeft geen vordering op B en kan dus niet verrekenen en zal de vordering van B aan de curator moeten betalen. C kan zich wel op verrekening beroepen maar omdat de vordering van C op B veel hoger is dan omgekeerd gaat er toch een groot deel van de vordering van het concern waartoe A en C behoren verloren.

Dit probleem kan worden opgelost door middel van het sluiten van een zogenoemde concern verrekeningsovereenkomst. Daarmee kan dan worden bewerkstelligd dat A ook de vorderingen van haar dochters mag verrekenen.

Als een faillissement van een van de groepsmaatschappijen aanstaande is en er wordt kort voor dit faillissement een verrekeningsovereenkomst gesloten dan bestaat het risico dat de curator die overeenkomst vernietigt. Het is dus zaak om een dergelijke overeenkomst zo vroeg mogelijk te sluiten.

http:/http://maxius.nl/faillissementswet/artikel130/

http://maxius.nl/faillissementswet/artikel131/

/maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-6/artikel136/

31 oktober 2017

Ronny Nobus