Stiefouderadoptie na overlijden van een van de ouders

Kan het verzoek van een stiefvader tot stiefouderadoptie na het overlijden van de moeder worden toegewezen. Die vraag beantwoordde de rechtbank Overijssel[1] in januari van dit jaar.

De casus was als volgt: De moeder van de minderjarige dochter is overleden. De stiefvader heeft verzocht om (stiefouder)adoptie van de minderjarige. De biologische vader van de minderjarige heeft aangegeven geen family life met zijn dochter te hebben maar staat open voor contact. Er is een moeizame relatie tussen biologische vader en familie van de minderjarig enerzijds en de stiefvader anderzijds. De rechtbank heeft in een tussenbeschikking de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd een onderzoek te doen naar de vraag wat het meest in het belang zijnde gezagsvoorziening is in het licht van het ingediende verzoek. Daarnaast is een bijzonder curator benoemd met het verzoek om te toetsen of het belang van het kind is gediend met toewijzing dan wel afwijzing. Zowel de Raad als de bijzonder curator hebben aangegeven dat stiefouderadoptie niet in het belang is van de minderjarige.

De rechtbank overwoog naar aanleiding van het advies van de Raad en de bijzonder curator dat onvoldoende is gebleken dat de stiefvader drie jaar voorafgaand met de moeder heeft samengeleefd (art. 1:227 lid 2 BW). Ook is niet voldaan aan de verzorgingstermijn van 1 jaar. Deze termijnen kunnen gepasseerd worden indien zij geen rechtens te beschermen belang dienen. In het onderhavige geval is de rechtbank echter vanwege twijfel over de geschiktheid van stiefvader en de nog niet te beantwoorden vraag wat de minderjarige te verwachten heeft van haar biologische vader, van oordeel dat er goede reden is om aan het niet voldoen aan de termijn gevolgen te verbinden. Er is niet vast komen te staan dat de minderjarigen niets van haar biologische vader heeft te verwachten. Stiefvader kan daarnaast de belangen van de minderjarige onvoldoende behartigen. Ook de moeizame relatie tussen stiefvader en de biologische vader en overige familie laat de rechtbank meespelen. De rechtbank acht het van groot belang dat de minderjarige een ongedwongen contact met haar biologische vader en overige familie kan onderhouden. Toewijzing van het verzoek zal leiden tot het doorsnijden van familiebanden en dat acht de rechtbank niet in het belang van de minderjarige.

Stiefouderadoptie na overlijden van een van de ouders is gelet op bovenstaande mogelijk maar te allen tijde prevaleert het belang van de minderjarige. Is stiefouderadoptie niet in het belang van de minderjarige zal het verzoek van de stiefouder afgewezen worden.

Marloes de Houck

2 juli 2018

[1] http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2018:388