Makelaar aansprakelijk door vereenzelviging van rechtspersonen

In deze zaak ging het om een huurder waarbij een makelaar bemiddeld had bij de aanhuur van een woning. Na het sluiten van de huurovereenkomst met de verhuurder had de makelaar ruim €1000,- in rekening gebracht ter zake van bemiddelingskosten. Twee jaar later sommeerde de huurder bij brief de makelaar deze bemiddelingskosten terug te betalen. Wat bleek, het bedrijf van de makelaar bestond niet meer.

Na enig onderzoek kwam de huurder erachter dat de makelaar zijn onderneming had voortgezet onder een andere naam. De huurder besloot dan ook de nieuwe onderneming te dagvaarden en eiste dat de bemiddelingskosten werden terugbetaald. Aan zijn vordering legde de huurder ten grondslag dat de nieuwe onderneming de boeken en bescheiden van de oude onderneming had overgenomen, waardoor de verplichtingen van de oude onderneming onder de verantwoordelijk van de nieuwe onderneming waren komen te vallen. De makelaar verweerde zichzelf door te zeggen dat zijn nieuwe onderneming nimmer een overeenkomst met de huurder had gesloten.

De kantonrechter[1] overwoog eerst dat de nieuwe onderneming niet het vermogen onder algemeen titel had verkregen. Dit bracht met zich mee dat de huurder in beginsel de verkeerde partij had aangesproken. Dit kon echter anders zijn wanneer er sprake is van vereenzelviging van beide vennootschappen. De huurder had hiertoe aangevoerd dat dezelfde persoon achter de vennootschap zat, de onderneming op hetzelfde adres was gevestigd, dat zij nagenoeg dezelfde naam hadden, de ondernemingen dezelfde bedrijfsactiviteiten uitvoerden en ten minste één dezelfde werknemer hadden, namelijk de makelaar zelf. De kantonrechter zocht vervolgens bij zijn overwegingen aansluiting bij het Rainbow-arrest. Dit arrest heeft betrekking op gevallen waarin de ondernemingsactiviteiten van een vennootschap worden beëindigd, terwijl de activiteiten door een andere vennootschap wordt voortgezet met geen ander oogmerk dan de benadeling van de crediteuren. De kantonrechter overwoog dat de huurder het voorgaande voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De makelaar wilde immers enkel en alleen zijn crediteuren benadelen. Derhalve veroordeelde de kantonrechter de makelaar om de bemiddelingskosten terug te betalen aan de huurder.

[1] Rb. Midden-Nederland d.d. 22 juni 2016 ECLI:NL:RBMNE:2016:3415 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2016:3415&keyword=JOR+2016%2f267

Nathalie van Poucke

9 december 2016