Kinderalimentatie voor de niet-verzorgende ouder

In de meeste gevallen  wordt kinderalimentatie betaald aan de ouder bij wie de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben.

Uitgangspunt daarbij is dat de ouder waar de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben alle verblijfsoverstijgende kosten voor het betreffende kind voldoet en de verblijfskosten van het kind bij de betreffende ouder en dat de andere ouder, waar het kind geen hoofdverblijf heeft, de kosten die samenhangen met het verblijf bij hem/haar voor zijn/haar rekening neemt (de zorgkosten).

De zorgkosten worden bij de berekening van de kinderalimentatie afgeleid van de behoefte van het kind. De behoefte van een kind wordt bepaald op basis van de welstand waarin het gezin voor de scheiding leefde.

In bijzondere omstandigheden kan er sprake zijn van het toekennen van alimentatie voor een kind aan degene waar het kind niet zijn hoofdverblijf heeft.

De omstandigheden zijn:

  • Het bestaan van een ruime omgangsregeling;
  • Een hoge draagkracht bij de verzorgende ouder, zijnde de ouder waar het kind zijn hoofdverblijf heeft;
  • Een lage draagkracht bij de niet-verzorgende ouder;
  • De vraag in hoeverre de ouders in de totale behoefte van het kind kunnen voorzien.

Afhankelijk van voormelde omstandigheden kan er in bijzondere omstandigheden reden zijn om de verzorgden ouder te laten bijdragen in de verblijfskosten bij de niet-verzorgde ouder.

16 oktober 2020

I. de Dobbelaere-Woets