Kinderalimentatie van de (stief)jong-meerderjarige

Hoe moet de behoefte worden bepaald van een jong-meerderjarige en welk aandeel moet de stiefouder daarin dragen?

Deze vraag beantwoorde het hof Den Bosch in december 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:5519).

In die zaak vroeg een man wijziging van de kinderalimentatie op grond van art. 1:401 BW omdat hij door opnieuw in het huwelijk te treden, onderhoudsverplichtingen heeft gekregen jegens de jongmeerderjarige dochter van zijn echtgenote en omdat hij geen fiscaal voordeel meer heeft van de alimentatie. Met dit laatste was bij de berekening van alimentatie rekening gehouden. De rechtbank verlaagde de alimentatie. De (ex)vrouw ging in beroep.

Het hof oordeelde als volgt:
De jongmeerderjarige volgt een opleiding aan een hogeschool en valt onder het sinds 1 september 2015 geldende studiefinancieringsstelsel, het leenstelsel. Het hof zal echter voor het bepalen van de behoefte van de jongmeerderjarige niet uitgaan van het maximale leenbedrag inclusie het collegegeldkrediet. De wijziging van het systeem betekend immers niet dat de daadwerkelijk kosten van levensonderhoud en studie voor jongmeerderjarigen zijn veranderd. Het hof zal ook voor de behoefte van de jongmeerderjarige uitgaan van het normbedrag voor levensonderhoud van een thuiswonende student zoals dit gold onder het oude stelsel en dit bedrag vermeerderen met het collegeldkrediet. Partijen zijn het er over eens dat de zorgtoeslag die de jongmeerderjarige ontvangt, in mindering strekt op de behoefte en dat haareigen inkomsten uit een bijbaan niet in mindering moet worden gebracht op de behoefte.
De vrouw heeft gesteld dat de onderlinge verhoudingen met zich meebrengen dat de man niet onderhoudsplichtig moet worden geacht voor de jongmeerderjarige. Het hof overweegt dat in geval van samenloop tussen onderhoudsverplichtingen van ouders en stiefouders als uitgangspunt geldt dat deze onderhoudsverplichtingen van gelijke rang zijn. De rechter kan echter – gelet op ieders verhouding tot de onderhoudsgerechtigde – een correctie toepassen. Daarbij kunnen alle omstandigheden van het geval een rol spelen. Het hof ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding om geen onderhoudsplicht van de man ten aanzien van de jongmeerderjarige aan te nemen. Hierbij speelt mee dat de man heeft aangetoond dat de ouders van de jongmeerderjarige onvoldoende draagkracht hebben om geheel in de kosten van haar levensonderhoud en studie te voorzien.

2 mei 2018 

Marloes de Houck