Kinderalimentatie in geval van kinderen uit meerdere relaties

Steeds vaker is de situatie aan de orde waarbij sprake is van een onderhoudsplicht van een ouder jegens kinderen uit verschillende relaties. De vraag is dan of de draagkracht van de onderhoudsplichtige ouder gelijkelijk over alle kinderen verdeeld dient te worden welk uitgangspunt in de praktijk, uit praktische overwegingen, nog al eens blijkt te worden gehanteerd.

De Hoge Raad heeft zich over deze vraag uitgelaten. Zij heeft bepaald dat indien een ouder verschillende relaties is aangegaan waaruit kinderen zijn geboren niet alleen rekening moet worden gehouden met het feit dat die ouder verplicht is bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van die kinderen, maar ook met het feit dat op de andere ouder een zelfde verplichting rust of kan rusten. De bijdrageverplichting van de andere ouder kan derhalve mede van invloed zijn op het voor een kind uit een eerdere of latere relatie beschikbare gedeelte van de draagkracht van de onderhoudsplichtige ouder. Voor de bepaling welk deel van de draagkracht van de onderhoudsplichtige ouder beschikbaar is voor een kind is dus mede bepalend hoe hoog de behoefte van de kinderen uit eerdere of latere relaties is rekening houdende met het inkomen van de andere ouders en de draagkracht van deze andere ouders. De conclusie is dan ook dat een berekening van de verdeling van de draagkracht bij kinderen uit verschillende relaties een complex gegeven is nu ook de andere ouders betrokken dienen te worden bij deze berekeningen om de behoefte van ieder kind te kunnen vaststellen en de verdeling van ieders draagkracht.

Hoge Raad 9 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:314

1 augustus 2018

Ilse de Dobbelaere-Woets