Is een dwangakkoord mogelijk met één schuldeiser?

Als een minnelijke schuldenregeling met de schuldeiser is mislukt, kan de schuldenaar in sommige gevallen een dwangakkoord verzoeken bij de rechtbank.  Als dit verzoek wordt toegewezen, dan moeten de weigerende schuldeisers meewerken aan het minnelijke akkoord. De rechtbank zal dit verzoek enkel toewijzen als de weigering van een schuldeisers om mee te werken aan de minnelijke schuldenregeling ‘onredelijk’ is. Een dergelijk verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord wordt vaak tegelijk ingediend met een verzoek tot toelating in de Wsnp. Vaak betreft het schuldenaar met meerdere schuldeisers. Echter, afgelopen zomer hebben er zich twee zaken voorgedaan waarin de vraag werd gesteld of een dwangakkoord ook mogelijk is als deze zich slechts richt op één schuldeiser.

De rechtbank Rotterdam heeft op 26 september 2017[1] het verzoek tot het sluiten van een dwangakkoord toegewezen. Het ging hier om een schuldenaar met een schuld van ruim €300.000,-. De schuldenaar had voorgesteld om aan de schuldeiser een kwart te voldoen tegen finale kwijting. De rechtbank overwoog dat uit het artikel over het dwangakkoord, te weten artikel 287a Faillissementswet (Fw), niet kan worden afgeleid dat een dwangakkoord enkel kan worden toegewezen wanneer er sprake is van meerdere schuldeisers. Ook uit de wetsgeschiedenis blijkt volgens de rechtbank dat pluraliteit niet noodzakelijk is voor het kunnen toepassen van artikel 287a Fw.

De rechtbank Den Haag heeft op 22 augustus 2017[2] echter een soortgelijk verzoek afgewezen. In dit geval had de schuldenaar één schuld ten bedrage van ruim €50.000,-. waarvan hij voorstelde bijna 10% te voldoen. De rechtbank overwoog dat het voor artikel 287a Fw essentieel is dat er naast de schuldenaar, meer dan één schuldeiser betrokken is. Dit blijkt niet alleen uit het systeem van de faillissementswet, maar ook uit de jurisprudentie over het dwangakkoord. Daar is er steevast sprake van een ‘dwarsliggende’ minderheid van de schuldeisers die volgens de eisende schuldenaar tot een andere opstelling moet worden gebracht.

Gelet op het voorgaande is het tot op heden onduidelijk of een dwangakkoord kan worden opgelegd in geval van één enkele schuldeiser. Een hogere rechterlijke instantie zal hier uitsluitsel over moeten geven.

[1] Rechtbank Rotterdam 26 september 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:7419) 

[2] Rechtbank Den Haag 22 augustus 2017 (ECLI:NL:RBDHA:2017:11632) 

19 oktober 2017

Nathalie van Poucke