Inzage in het politiedossier? In de praktijk een stuk moeilijker dan in theorie

In beginsel heeft de verdachte het recht op kennisneming van de processtukken in elk geval vanaf het eerste verhoor. Toch zien we in de praktijk nog al te vaak dat de verdachte (en de advocaat) niet de gelegenheid krijgt om gebruik te maken van dit recht.

De oorzaak hiervan is vaak gelegen in het feit dat de politie ofwel niet bekend is met het recht op kennisneming van de processtukken ofwel het verzoek wordt afgewezen door de officier van justitie. De praktijk leert dat de laatstgenoemde optie optimaal wordt benut door officieren van justitie.

Het verzoek kennisneming processtukken is op zowel nationaal als internationaal niveau geregeld in de wet- en regelgeving. Dit is ook wel nodig, omdat kennisneming van de processtukken een essentieel recht is van de verdachte. Nadat hij kennis heeft genomen van de processtukken kan de verdachte adequater zijn verdediging voorbereiden.

Internationaal recht

Artikel 6 EVRM heeft een groot aandeel in het recht op kennisneming van processtukken. Uit dit artikel vloeit het recht op een eerlijk proces voort. Ook het EHRM is er zeer op gesteld dat het recht uit artikel 6 EVRM wordt gewaarborgd. Er dient te allen tijde sprake te zijn van een eerlijk proces. Bij het toetsen aan artikel 6 EVRM kijkt het EHRM naar twee uitgangspunten: het recht op ‘fair trial’ en het recht op ‘equality of arms’. Deze rechten waarborgen het eerlijk proces en de gelijkheid tussen de partijen.

Nationaal recht

Uit artikel 30 lid 1 Sv volgt dat de verdachte op diens verzoek in elk geval vanaf het eerste verhoor recht heeft op kennisneming van de stukken. Volgens artikel 30 lid 3 Sv kan het recht op kennisneming van de processtukken door de officier van justitie worden beperkt als het onderzoeksbelang dit vergt. Indien de officier van justitie daartoe beslist, kan de verdachte tegen dat besluit een bezwaar indienen bij de rechter-commissaris. Aan de hand van een belangenafweging zal de rechter-commissaris dan beoordelen of de afwijzing door de officier van justitie rechtmatig is.

Óók voorafgaand aan het eerste verhoor

In de EU-richtlijn 2012/13/EU is in de punten 27 en 28 bepaald dat als een persoon wordt beschuldigd een strafbaar feit te hebben begaan, hij alle informatie over die beschuldiging dient te ontvangen die hij voor zijn verdediging kan gebruiken. Die informatie dient onverwijld en uiterlijk vóór het eerste officiële verhoor te worden verstrekt aan de verdachte. Wel moet erop worden gelet dat lopende onderzoeken hierdoor niet worden geschaad.

Voorts geeft de formulering van artikel 30 lid 1 Sv de officier van justitie de ruimte om de kennisname van de processtukken ook vóór het eerste verhoor toe te laten. Uit de memorie van toelichting is terug te lezen dat de wetgever bewust hiervoor heeft gekozen (kamerstukken II 2009/10, 32 468, nr 3). De wetgever meent dat het alleszins redelijk is om het recht op kennisneming in ieder geval toe te staan vanaf het eerste verhoor, maar bij strafzaken met een langdurig onderzoek kan het ontstaansmoment van dit recht zelfs eerder plaatsvinden.

Belang van kennisneming van de stukken

Het procesdossier bevat de uitwerking van het voorbereidend onderzoek in een strafzaak. Het vormt dan ook hét vertrekpunt voor de rechter om te beslissen of de verdachte schuldig is aan het tenlastegelegde feit. Kennisneming van de stukken is voor de advocaat dus dermate van belang voor een goede voorbereiding van de terechtzitting.

Kennisneming van de stukken is tevens van belang voor de advocaat, omdat hij daarmee de inhoud van het dossier kan controleren, de handelingen van het OM kan beoordelen op de rechtmatigheid, de verdedigingsstrategie kan bepalen, de verdenking kan tegenspreken en het nodig kan achten dat er nader onderzoek wordt verricht of dat er stukken moeten worden toegevoegd aan het procesdossier. Op die manier kan de advocaat bijdragen aan de waarheidsvinding.

Conclusie

Als uitgangspunt van de wet geldt dat de verdachte op diens verzoek het recht heeft om kennis te nemen van de processtukken in elk geval vanaf het eerste verhoor (en eventueel daarvoor). De officier van justitie kan het verzoek tot kennisneming van de processtukken afwijzen indien hij dit nodig acht in verband met het onderzoeksbelang. Dat de verdachte geen kennis mag nemen van de processtukken voorafgaand aan het verhoor dient derhalve geen gewoonte te zijn.

Wordt u ervan verdacht een strafbaar feit te hebben begaan? Dan kunt u contact met ons opnemen. Onze advocaten kunnen u adviseren over uw strafzaak. Daarnaast kunnen wij het politiedossier voor u opvragen.

1 september 2020

Anneline Nieuwenhuijse