Ingebrekestelling; wanneer is een termijn onredelijk kort?

Wanneer een schuldenaar tekortschiet in de nakoming van een verbintenis, moet men in beginsel de schuldenaar eerst in gebreke stellen. Dit gebeurt door middel van een schriftelijke aanmaning waarbij aan de schuldenaar een redelijk termijn voor nakoming wordt gegeven. Op het moment dat nakoming binnen de gestelde termijn uitblijft, komt de schuldenaar in verzuim te verkeren. Vanaf dat moment kan de overeenkomst worden ontbonden of schadevergoeding worden gevorderd.

In een zaak waar zich onlangs de Hoge Raad[1] over boog, ging het om een geschil tussen twee aannemers. De hoofdaannemer wenste de overeenkomst met de onderaannemer te ontbinden omdat hij niet tevreden was over het geleverde werk. De aannemer had de onderaannemer meermaals gesommeerd om het werk juist uit te voeren. Daarnaast had de aannemer door middel van een ingebrekestelling de onderaannemer gesommeerd om binnen vijf dagen te verklaren dat hij de werkzaamheden zou uitvoeren. De onderaannemer had op deze ingebrekestelling niet gereageerd ten gevolge waarvan de aannemer stelde de overeenkomst te kunnen ontbinden. De onderaannemer stelde zich echter op het standpunt dat hij niet in verzuim was komen te verkeren omdat de gestelde termijn onredelijk kort was.

De Hoge Raad overwoog dat de omstandigheden van het geval relevant zijn bij de beoordeling van de redelijkheid van de termijn. In deze zaak was van belang dat de aannemer voorafgaand aan de ingebrekestelling al aanmaningen met niet-fatale termijnen had gestuurd. Daarbij vond de Hoge Raad het ook van belang dat de onderaannemer niet afdoende had gereageerd op de sommaties. Deze omstandigheden zorgden ervoor dat de gestelde termijn toch kon worden verkort en dat deze dus niet onredelijk was. Dit betekende dat de aannemer gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden.

Uit het voorgaande blijkt dat het geen kwaad kan om – voorafgaand aan het sturen van een ingebrekestelling – meerdere sommatiebrieven te sturen. Mocht later dan voor een korte termijn worden gekozen in de ingebrekestelling, dan is dat eerder redelijk dan dat er geen sommaties zijn verstuurd. Mocht u vragen hebben naar aanleiding van dit artikel, neem dan gerust contact op voor een gratis en vrijblijvend adviesgesprek.

[1] https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2019:1581

13 januari 2020

Nathalie van Poucke