Het stopzetten van de omgangsregeling

Het uitgangspunt is dat u als (biologische) ouder recht heeft op omgang met uw kind(eren). Het is daarvoor niet nodig dat het kind door de betreffende ouder is erkend of dat er sprake is van gezag. Als ouders uit elkaar gaan wordt er vaak een omgangsregeling vastgesteld, deze kan onder meer worden vastgelegd in een ouderschapsplan.

Als er wijziging van de omstandigheden voordoet of de omgang het kind niet ten goede komt, kan er worden verzocht de omgangsregeling te wijzigen of zelfs stop te zetten (te ontzeggen).

Als u iets veranderen wilt, is het uiteraard verstandig om eerst in overleg te treden met de andere ouder. Komt u tot afspraken, leg deze dan schriftelijk vast.

Lukt het niet om er samen uit te komen, kan het verzoek tot wijziging of tot ontzegging van omgang worden voorgelegd aan de rechter. Ons kantoor kan u daarbij van dienst zijn.

Wanneer de omgang kan worden gewijzigd is afhankelijk van het geval en hangt af van de gewijzigde omstandigheden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een verhuizing.

Er zijn echter slechts 4 gronden waarop de omgang kan worden ontzegd. Dit is in de wet is bepaald in art. 1:377a BW.

De rechter kan de omgang slechts ontzeggen indien:
• Omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of;
• De ouder of degene die in nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of niet in staat moet worden geacht tot omgang, of;
• Het kind dat twaalf jaar of ouder is, bij zijn verhoor ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of;
• Omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Mocht u zich afvragen of uw situatie onder een van deze gronden valt of heeft u andere vragen over (de wijziging of ontzegging van) de omgangsregeling. Neem contact op via info@n-advocaten.nl of 0115-617733.

5 februari 2019

Marloes de Houck