Handelingsbekwaamheid bij opmaken testament

Erflater is overleden na in 1980 een testament te hebben opgemaakt waarbij 2 nichten tot erfgenamen zijn benoemd welk testament in 1999 gewijzigd is door erflater en waarbij 2 dochters van een echtpaar wat erflater altijd heeft ondersteund in de huishouding tot erfgenamen zijn benoemd.

Erflater heeft als kind een ongeluk gehad met als gevolg dat hij blijvend verstandelijk beperkt werd echter hij was in staat tot op hoge leeftijd zelfstandig te wonen en functioneren.

In 2009 toen erflater 85 jaar was gepasseerd werden een bewindvoerder en mentor benoemd.

Na overlijden van erflater vordert één van de nichten welke bij testament van 1980 tot erfgename was benoemd nietig verklaring van beide testamenten gelet op de verstandelijke beperking van erflater.

De Rechtbank wijst de vordering af evenals het Gerechtshof omdat niet is gebleken dat erflater bij het opmaken van de testamenten, ondanks een geestelijke stoornis, zijn belangen niet zou hebben kunnen waarderen.

Eiseres wenst de notaris te horen alsmede zijn kantoorgenoot om aan te tonen dat de notaris onvoldoende heeft onderzocht of erflater begreep wat hij verklaarde en of zijn verklaring overeenstemde met zijn wil temeer daar de vader van de erfgenamen steeds aanwezig zou zijn geweest bij de notaris. Ook wil eiseres de huisarts en een specialist ouderengeneeskunde horen.

Het Gerechtshof heeft alle bewijsaanbiedingen gepasseerd mede omdat de notaris kennelijk geen reden heeft gezien om te twijfelen aan het vermogen van erflater om een uiterste wil te maken. De Hoge Raad vernietigt de uitspraken omdat het bewijsaanbod juist is gedaan om dat de notaris niet heeft getwijfeld.

Hoge Raad 13 februari 2015 nr 13/04030 RFR 2015/56

Ilse de Dobbelaere-Woets

juni 2015